Ton Vink, lid adviesraad
In juli van dit jaar kwamen de nieuwe cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek naar buiten inzake het aantal zelfdoding in 2017. De cijfers laten zien dat 1917 mensen in dat jaar zelf een einde aan hun leven maakten. Dat zijn er 23 meer dan in 2016. De aandacht werd echter vooral getrokken door het gegeven dat het aantal zelfdodingen onder mensen van 10 tot 20 jaar toenam van 48 in 2016 tot 81 in 2017. Dat is een toename met 33 waarbij het voornamelijk oudere tieners betreft. Onder personen ouder dan 60 jaar is het aantal zelfdodingen in 2017 juist afgenomen. De stijging komt dus volledig voor rekening van de leeftijdsgroep 10 tot 20 jaar. En daar werd, niet onbegrijpelijk, met de nodige verontrusting op gereageerd.
Op 9 september was de uitzending van Jacobine op Zondag aan dit verontrustende gegeven gewijd. Speciale gast in het programma was psychiater Jan Mokkenstorm, de drijvende kracht achter 113 – suïcidepreventie. Omdat bekend was geworden dat Mokkenstorm onlangs te horen had gekregen dat hij niet lang meer te leven had vanwege inoperabele kanker, werd daar vanzelfsprekend de nodige aandacht aan besteed. Het zorgde voor een beslist indrukwekkend deel van het gesprek dat menig kijker geraakt zal hebben.
Maar het thema van de uitzending was: hoe brengen we het aantal zelfdodingen naar nul. Alweer enige tijd geleden introduceerde Mokkenstorm voor 113 zijn ‘zero-tolerance’ beleid ten opzichte van zelfdoding. Dat dit cijfer naar nul moest, was overduidelijk niet iets wat ter discussie stond of gesteld kon of mocht worden. Tegen die achtergrond waren de nieuwe CBS-cijfers uiteraard een echte domper.
Een eerste kritische opmerking kan ik het best introduceren met een verwijzing naar het begin van het programma dat opent met een vrolijke tune en de wervende kreet ‘Hoe krijgen we het aantal zelfdodingen naar nul’. Anders gezegd: zero-tolerance. Het probleem is dat als op dat moment iemand met een serieuze doodswens naar dat programma kijkt, deze suïcidale persoon meteen afhaakt. Waarom? Vanwege de – ongetwijfelde onbedoelde – boodschap die hieruit klinkt. Iemand met een ernstige doods- of suïcidewens die is vaak die wens. Die is vaak de door hem of haar zo verlangde zelfdoding of suïcide. Zero-tolerance en de kreet ‘hoe krijgen we het aantal zelfdodingen naar nul’ betekent voor zo iemand: hier willen ze mij niet, ik ben hier niet welkom, ik word hier niet getolereerd.
Natuurlijk is dat niet zo bedoeld. Geen misverstand. Maar je hebt te maken met mensen die slecht te bereiken zijn, als het ware in een cocon leven, en daarbij ook nog eens heel gevoelig kunnen zijn voor gebaren die zij interpreteren als afwijzing. Dat wringt des te meer omdat we weten dat er één begin-antwoord is op de worsteling van iemand met zijn suïcidale gedachten: erover praten. Het is zeker niet de volledige oplossing maar wel het begin van elke oplossing.
Op een bijzondere manier heb ik daarmee te maken gekregen tijdens mijn werk als counselor, samenwerkend met de (toenmalige) Stichting de Einder. Ik zeg ‘bijzonder’ omdat wat er gebeurde in feite niet beoogd was, en ‘toenmalig’ omdat deze Einder niet meer bestaat en de bewuste functie ook niet meer heeft. Waar gaat dit om? Het werk van de counselor was gericht op wat later is gaan heten ‘zelfeuthanasie’, een zelfbezorgde goede dood onder eigen regie. Iedere zelfeuthanasie is een zelfdoding, maar niet iedere zelfdoding is een zelfeuthanasie. Bij zelfeuthanasie is sprake van een weloverwogen besluit dat op zorgvuldige wijze wordt uitgevoerd en waarbij rekening wordt gehouden met naasten en intimi.
De counselors die beschikbaar waren voor gesprek hierover stonden vermeld op de website van de toenmalige Einder, met een foto, een telefoonnummer, een website. Iemand die met een counselor in gesprek wilde gaan, kon zo alvast een keuze maken: man, vrouw, jong, oud, meer gestudeerd, minder gestudeerd, meer of minder uitbundig, en zo voort. Ja, subjectief en beperkt, zeker, maar voor wie een zo wezenlijk contact wil gaan leggen, best belangrijk. De Einder als stichting was er in die tijd met nadruk niet voor zichzelf, maar om het werk van de counselor mogelijk te maken (overigens was dat ook de reden waarom de stichting werd opgericht in 1994).
Hoewel de werkzaamheden van de counselor zeker niet op preventie waren gericht, bleek in de loop der jaren dat er wel degelijk een preventieve werking vanuit ging: preventie door non-preventie, noemden we dat. Want precies de zichtbare en open beschikbaarheid van de counselors op de website had tot gevolg dat zij konden constateren dat zij met een zekere regelmaat ook benaderd werden door personen bij wie duidelijk sprake was van een acute doodswens en suïcidaliteit. De open presentatie van de counselors nam kennelijk vele drempels weg! Niks geen afwijzing, niks geen zero-tolerance, maar acceptatie en direct een onbevooroordeeld contact. Er werd gepraat.
Helaas zijn de counselors bij de huidige Einder naar het tweede of derde plan verdreven en komen zij op de website niet eens voor. Het leggen van contact gebeurt nu uitsluitend digitaal en loopt via een ‘case-manager’. Het directe contact is verdwenen, inclusief het daaraan verbonden preventieve effect.
Het antwoord op het ‘waarom’ van de gestegen suïcide-cijfers onder jongeren moet nog gevonden worden. Overigens probeerde Jacobine aan het eind van haar programma, die zondag, nog even het geloof en de kerk een positieve rol te geven in het streven naar nul zelfdodingen. Zij verwees naar “iets van het oude geloof” dat weer nodig was, want “je bent er niet voor jezelf alleen”. Hoe het andere kijkers verging, weet ik niet, maar ik vond het een twijfelachtig appèl. Hoeveel zelfdodingen het mogelijke gevolg zijn geweest van het inmiddels breed blootgelegde seksueel misbruik in de diverse kerken kwam even bij niemand op. En dat is toch wel merkwaardig. Als er één terrein is waarop een zero-tolerance beleid op unanieme steun kan rekenen, dan is het dat van dit misbruik.